De wetenschap achter hypnose
Onderzoek toont aan dat hypnose geen slimme truc of iets paranormaal is. Het is misschien zelfs een aspect van normaal menselijk gedrag.
Bij hypnose kunnen verschillende inductietechnieken gebruikt worden: oogfixatie op een object, zich ontspannen of zich actief iets inbeelden. Daarna worden één of meer suggesties gegeven, bijvoorbeeld ‘Je zal je linkerarm niet meer kunnen voelen.’ Het doel van de inductie is om een mentale staat op te wekken waarin deelnemers gefocust zijn op instructies van de experimentator of therapeut, en waarbij ze niet afgeleid worden door dagelijkse beslommeringen. Een reden waarom hypnose interessant is voor wetenschappers is dat deelnemers vaak vertellen dat ze automatisch reageren, buiten hun controle.
Bij hypnose zijn de inducties eigenlijk niet zo belangrijk. Verrassend genoeg hangt het succes van hypnose ook niet af van de speciale vaardigheid van een hypnotiseur. Het belangrijkste element voor een succesvolle hypnose is iemands hypnotische beïnvloedbaarheid, een term die beschrijft hoe ontvankelijk we zijn voor suggesties. We weten dat iemands hypnotische beïnvloedbaarheid niet verandert doorheen de tijd en erfelijk is. Wetenschappers stelden zelfs vast dat mensen met een bepaalde genvariant meer beïnvloedbaar zijn.
De meeste mensen zijn gematigd ontvankelijk voor hypnose. Dat betekent dat hun gedrag en ervaring kunnen veranderen door hypnotische suggesties. Op een klein percentage van de mensen op de wereld (zo’n 10-15%) heeft hypnose meestal geen effect. De meeste onderzoeken naar hypnose focussen echter op een andere kleine groep van mensen (zo’n 10-15%), die heel gemakkelijk te beïnvloeden zijn door hypnose.
Bij deze groep kunnen hypnotische suggesties gebruikt worden om pijnklachten te verminderen, hallucinaties op te wekken of geheugenverlies te veroorzaken. Een aanzienlijke hoeveelheid hersenscans toont aan dat deze individuen zich hun reacties niet inbeelden of doen alsof dat hypnose werkt. Als mensen reageren op hypnotische suggesties gedraagt het brein zich anders dan wanneer ze uit hun eigen wil op diezelfde manier reageren of wanneer zich iets inbeelden.
Volgens voorlopig onderzoek kan de werking en connectiviteit in de prefrontale cortex ongebruikelijk zijn bij personen die heel vatbaar zijn voor hypnose. Dat is een hersengebied dat een heel belangrijke rol speelt bij verschillende psychologische functies, waaronder het vermogen om te plannen en mentale staten te controleren. Er is ook bewijs dat personen die ontvankelijker zijn voor hypnose zwakker presteren bij cognitieve taken die afhankelijk zijn van de prefrontale cortex, zoals het werkgeheugen. Deze resultaten worden echter complex door de mogelijkheid dat er verschillende subtypes zijn van sterk beïnvloedbare personen.
Neurocognitieve verschillen kunnen inzicht bieden in hoe individuen die heel vatbaar zijn voor hypnose reageren op suggesties. Ze kunnen beïnvloedbaarder zijn omdat ze zich minder bewust zijn van de intenties achter hun reacties. Wanneer ze bijvoorbeeld de suggestie krijgen dat ze geen pijn ervaren, kunnen ze pijn onderdrukken, maar zich niet bewust zijn van hun intentie om dat te doen. Dit kan ook verklaren waarom ze vaak vertellen dat ze buiten hun controle reageren. Neuro-beeldvormende studies hebben deze hypothese nog niet bevestigd, maar hypnose lijkt gelinkt te zijn aan veranderingen in breingebieden die mentale staten, het zelfbewustzijn en gerelateerde functies controleren.
Ook al lijken de effecten van hypnose ongeloofwaardig, in de wetenschap wordt aanvaard dat overtuigingen en verwachtingen de menselijke waarneming sterk kunnen beïnvloeden. Het is sterk te vergelijken met het placebo-effect: een niet-werkend medicijn of therapeutische behandeling kan helpen, enkel en alleen omdat we geloven dat het zal werken. Zintuiglijke reacties op hypnose kunnen opmerkelijke voorbeelden zijn van de macht van suggesties en opvattingen die onze waarneming en ons gedrag kunnen vormgeven. Wat we denken dat er zal gebeuren versmelt met wat we uiteindelijk ervaren.
Een deelnemer of patiënt moet toestemming geven om gehypnotiseerd te worden. Je kan niet gehypnotiseerd worden als je dat niet wil. En ondanks populaire misvattingen is er geen bewijs dat hypnose gebruikt kan worden om je tegen je wil immoreel te laten handelen.
Hypnose als medische behandeling
Meta-analyses zijn studies die gegevens integreren van vele studies over een specifiek onderwerp. Bij hypnose tonen ze aan dat hypnose goed is om bepaalde aandoeningen te behandelen, zoals het prikkelbaredarmsyndroom en chronische pijn. Voor andere aandoeningen, zoals roken, angst of posttraumatische stress is er geen sluitend bewijs dat hypnose kan helpen, vaak omdat er een gebrek is aan betrouwbaar onderzoek.
Hypnose kan waardevol zijn bij bepaalde aandoeningen en symptomen, maar het is geen wondermiddel. Iedereen die hypnotherapie overweegt zou dat in overleg moeten doen met een opgeleide professional. In sommige landen, waaronder het Verenigd Koninkrijk, kan iedereen zich jammer genoeg presenteren als hypnotherapeut en meteen patiënten behandelen. Iedereen die echter hypnotiseert in een klinische of therapeutische context moet daarvoor een opleiding gevolgd hebben in een relevante discipline, zoals klinische psychologie, geneeskunde of tandheelkunde. Op die manier garanderen therapeuten dat ze bekwaam genoeg zijn op dat specifieke gebied. In België en Nederland vind je online gemakkelijk erkende hypnotherapeuten.
Volgens ons vloeit hypnose waarschijnlijk voort uit een complexe interactie tussen neurofysiologische en psychologische factoren. Het lijkt er ook op dat deze factoren bij iedereen anders kunnen zijn. Onderzoekers komen alsmaar meer te weten over hypnose en het boeiende fenomeen biedt de mogelijkheid om unieke inzichten bloot te leggen in de werking van de menselijke geest.
Vertaling: Annelies Dotselaere
Bron: https://www.eoswetenschap.eu/psyche-brein/de-wetenschap-achter-hypnose